Soms wil je iemand gerust stellen maar bereik je daar net het tegenovergestelde mee. Of je geeft raad maar voor elk advies krijg je een nieuw probleem. Het kan ook anders…
Allen Fay vertelt over een vrouw die haar man steevast vraagt om advies over haar kleding en hoe erg de arme man zijn best doet, het antwoord is nooit genoeg. Herkenbaar bij veel mannen waarschijnlijk? De conversatie gaat dan ongeveer als volgt[1]:
“Vrouw: Is deze goed?
Man: Ja, die is goed, prima
Vrouw: Weet je het zeker?
Man: Ja, heel zeker. Ik hou van deze in het bijzonder, maar je ziet er uitstekend uit in al de jurken die je hebt aangetrokken.
Vrouw: Dat is niet zo; aan jou heb ik niets.”
Er werd hem voorgesteld om het eens anders aan te pakken:
“Vrouw: Is deze in orde?
Man: Nee, de achterkant is gekreukt. Hij is ongeveer twee millimeter te lang en ziet er grotesk uit. Bovendien zit er een duidelijk zichtbare vlek op die er vreselijk lelijk uitziet. Daar komt bij, dat de kleur je helemaal niet staat en dat de zoom ongelijk is.
Vrouw: (Lachend) Je bent gek.”
Daarmee wil ik geen pleidooi houden om nu voortaan elke
vraag van ons, vrouwen, over kleding te beantwoorden op deze manier. Maar het
illustreert wel hoe een beetje provocatie helpt om één en ander te relativeren
of je gesprekspartner aan te moedigen zelf oplossingen te zoeken.
[1] Fay Allen, Hoe erger hoe beter, de paradox in de therapie, Haarlem, 1980, blz. 96