“Don’t think too much. You’ll create a problem that wasn’t even there in the first place.” (Sukhraj S. Dhillon)
Bepaalde gedachtenpatronen kunnen je een slecht gevoel geven zonder dat je het beseft. Ze kunnen je zelfs in een negatieve spiraal brengen zodat je steeds meer gaat piekeren. Maar als je inziet dat deze gedachten geen grond hebben, kan je er komaf mee maken.
Denken in termen van alles of niets: iets is goed of slecht, wit of zwart. Iets ertussen bestaat niet. Ben je een mislukking omdat één presentatie niet goed liep? Zijn alle mannen egoïstisch en alle vrouwen emotioneel? Geloof je dat je waardeloos bent als je slecht geslapen hebt? Zal je de liefde nooit vinden als je zo dik blijft?
Dit soort denken zorgt ervoor dat je in een soort dwangbuis terecht komt. Er is geen uitwijkmogelijkheid meer, je bent een mislukking of een slechte slaper en je kan daar niets tegen doen. Alles behalve goed voor je zelfbeeld dus.
Hoe zet je deze fouten weer recht?
Zoek tegenvoorbeelden. Als je zegt dat alle zwanen wit zijn, volstaat het om een zwarte te vinden om je stelling te ontkrachten. Is één presentatie voldoende om te besluiten dat je een mislukking bent? Of heb je af en toe ook goede prestaties neergezet? Hebben echt alle dikke mensen hun kans op de liefde verkeken? Ken je gelukkige dikkerds?
Rampdenken: het ergste zal je overkomen. Ga je ervan uit dat als je deze job niet krijgt, je nooit meer een goede job zal vinden? Dat je na deze relatiebreuk nooit meer gelukkig zal zijn? Dat je nooit meer iemand zal vinden?
Met deze manier van denken spiegel je jezelf een rampzalige toekomst voor, wat ook allesbehalve goed is voor je goede humeur.
Hoe reken je af met rampdenken?
De rampzalige variant is slechts één mogelijk toekomstbeeld. Wat zijn de andere mogelijke uitkomsten? Bekijk eens wat er nog allemaal zou kunnen gebeuren, zodat je je niet blindstaart op die ene rampzalige uitkomst.
Gedachten lezen: denken dat je weet wat een ander denkt. Wat betekent het als je partner deze keer zijn berichtje niet heeft afgesloten met een kruisje? Dat ze je niet meer graag ziet? Geloof je dat je baas denkt dat je eigenlijk niet genoeg bijdraagt aan het team? En vinden de buren dat je een lastig mens bent?
Zo maak je jezelf misschien ongelukkig om wat mensen over jou denken, maar denken ze dat ook werkelijk of heb je enkel hun gedachten gelezen?
Hoe ontkracht je deze denkfout?
Doe de check en vraag hen wat het betekent als je partner zijn kruisje vergat of toen jouw baas zijn wenkbrouwen fronste. En ga een gesprek aan met de buren. Hebben ze ergens last van?
Denken in termen van ‘moeten’: vind je ook dat je altijd moet voldoen aan eisen van anderen? Of aan je eigen hoge standaarden? Vind je dat je de perfecte huisvrouw, ouder of werknemer moet zijn? Dikwijls is dit denken ook een gevolg van de vorige fouten: als ik dit niet perfect doe, ben ik waardeloos (alles of niets-denken). Of je denkt dat een minder perfecte uitvoering er toe zal leiden dat je jezelf belachelijk maakt (rampdenken).
Wie perfectionistisch is, maakt het zichzelf wel erg lastig. Het zal nooit goed genoeg zijn en toch ‘moet’ het.
Hoe ontkom je aan dit perfectionistisch denken en de dictatuur van het ‘moeten’?
Vervang ‘moeten’ eens door ‘willen’ en voeg eraan toe hoe je dat op een realistische manier kan invullen: ik wil wel een perfecte huisvrouw zijn, maar ik wil ook wel toekomen aan wat ontspanning. Vraag jezelf af welke denkfouten er schuilen achter jouw ‘moeten’ en reken ermee af.